1537-10-17 |

R.A.H. Coll Aanw 123 Caput Zeeland fol 31v, 33
Jaartallenindex

Karel beleent Marinus Marinusz na dode van zijn grote vader Symon Antheunisz met: 1) 1/36e deel in de heerlijkheid van Vosmaer in onsen lande van Zeeland, met renten, thienden, visserien, vogelrien, dyckettingen, uytgorssen, aenwassen etc, uitgenomen de tienden van Oude Vosmaer; 2) ¼ van 5 houcken tienden mitter rapinge bij den hoop, in St Joostenland en polre binnen onsen lande van der Tholen, te weten: a) de houck achter Watervliet, b) de houck achter Bouwen Piersz, c) de houck van de Oostwelge, d) de houck van de Westwelge, e) de houck achter Huge Eewoutsz, ende die rapinge daartoe behorende; 3) ½ van een blocktiende, gelegen in onsen lande van der Tholen, ende is geheten het Oosteinde van Doorloo, groot 6 morgen of daaromtrent. Tot onversterfelijke erflenen. Daar Marinus nog onmondig is, heeft Jan Cornelisz Zytwint, een van de testamenteurs van Simon Antheunisz de eed gedaan. Op 1543-06-09 heeft Marinus Marinusz zelf de eed gedaan

Cornelis Barthouts, Willem Pietersz Criep, Anthonne Lebucq, leenmannen; 1543-06-09: dezelfden en Nicolaes Barthouts