1537-12-14 |
R.A.H. Coll Aanw 120 Caput N.H. fol 55
Jaartallenindex
Karel beleent Carel Cachapijn na dode van zijn vader Thomas Cachpijn met: 1) een tijns in den ambacht en stede van Beverwyck. Te houden tot een onversterfelijk erfleen; 2) 4 hont lants in het ambacht van Ryswyk, aen dat oosteynde van de beecke aldaer, belend zuid: die Bredewech, oost: St Agnietenklooster te Delft, dat Jan Jansz Colijn bruyct, noord: Maarten Adriaensz met huis en boomten, bruiker van t leen. Te houden tot een onversterfelijk erfleen. Daar Carel nog onmondig is, doet zijn oom mr Pieter Jansz van Rotterdam, advocaat in den Rade van Holland, de leeneed voor hem
Cornelis Barthout Jansz, Willem Pietersz Criep, Floris de Juede, Anthonne Lebucq, leenmannen