1538-03-14 (1537) |

R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Kennemerland fol 10, 15
Jaartallenindex

in de zake hangende voor den Hove van Holland tussen mr Lievin van Burch als man en voogd van jvr Wilhelma van Adrichem, impetrant in rau actie aan de ene zijde, ende heer Gheryt van Assendelft, eerste Raad presiderende, ter andere zijde. Aernt van Adrichem hield in zijn leven van de grafelijkheid in leen 2£ gr Vls per jaar uit de domeinen van Beverwyck, nalatende zijn zoon Pieter van Adrichem en zijn dochter jvr Wilhelma voors, en o.a. goeden het voors. leengoed hetwelk Pieter aanvaard en daarna verkocht had aan gedaagde, nog geen jaar geleden. Impetrant wenste daarop van zijn recht van naasting gebruik te maken, doch gedaagde weigerde. Impetrant had de coopsom, 50£ gr Vls, in de griffie geconsigneerd. Gedaagde stelt dat Pieter "deur faute en gebrek aan gelde" gepresenteerd had de rente aan impetrant te verkopen, hetgeen impetrant geweigerd had, en daarna de rente verkocht had aan gedaagde. Het Hof condemneert gedaagde om de impetrant zijn naastingsrecht te laten uitoefenen. Volgens deze sententie wordt jvr Wilhelma van Adrichem op 1538-11-28 door de keizer beleend met 12£ Holl per jaar uyt onsen renten van Wyck. Onversterfelijk erfleen. Te houden zoals heer Gerrit heer van Assendelft bij overdracht door Pieter van Adrichem te houden placht. Haar man mr Lievin doet de leeneed voor haar

heer Jan van Duvenvoorde, here tot Warmond, ridder, Abel van Coulster, ridder, mr Joost Sasbout, mr Nicolaes Nicolai, mr Willem Pynsz, mr Guillam Zeegers, mr Maerten van Naerden, raadsluiden van Holland, get. R. Steijnemolen; 1538-11-28: Cornelis Barthouts, mr Nicasius Hanneman, Jan Hanneman, Willem Criep