1538-06-02 |

R.A.H. Coll Aanw 121 Caput Z.H. fol 59v, 61
Jaartallenindex

Karel oorkondt dat voor zijn stadhouder van lenen gecompareerd is Jan Thybout, castellain van Zevenbergen, die ons uit kracht van zekere twee procuraties, gepasseerd onder het zegel van heer Cornelis van Bergen heer tot Zevenbergen, Grevenbrouck etc, opdroeg een jaarlijkse rente van 556 gld van 40 gr Vls, ter losse den penning 18, tbv joncker Robbrecht jonge grave van der Marck en Arenberge, heer tot Egremont, om die rente alle jaren te ontfangen oppet land en heerlijkheid van Zevenbergen en alle andere goederen van Cornelis. En dat hij vervolgens joncker Robbrecht jonge grave van der Marck en Arenberg voors, de jaarlijkse rente van 556 gld gehouden te worden, zoals de heerlijkheid Zevenbergen gehouden wordt. Daar jonker Robbrecht onbejaard is, heeft Willem Foppenz de eed voor hem gedaan. Op 1538-06-03 compareert voor den Hove van Holland Jan Thybout, schout en casteleyn van Zevenbergen als gemachtigde van heer Cornelis van Bergen heer tot Zevenbergen en verzoekt q.q. gecondempneerd te worden in de betaling van een jaarlijkse rente van 556 gld, ter losse met 10008 gld Brab

Willem van Sevender, Cornelis Barthouts, Fop Willemsz, Willem Criep, leenmannen; 1538-06-03 present: heer Gerrit van Assendelft, heer Johan van Duyvenvoorde heer tot Warmont, Abel van Coulster, ridders, mr Joost Sasbout, Nicolaes Nicolai, Reynier Brundt, Guilleyn Zegers, Martin van Naerden, Willem Willemsz van Alckmaer, Raadsluiden van Holland