1538-07-12 (1) |
R.A.H. Coll Aanw 121 Caput Z.H. fol 93v-106
Jaartallenindex
compareerden voor den Hove van Holland mr Steven van der Berghe en Zegher van Halveringe, rentmeester van der Lecke, als gemachtigden van heer Heyndrick grave tot Nassouwe etc (akten van volmacht 1538-07-10 en 07-12). Ende dieselc jvr van Leeuwesteijn in den name van alle hare andere kinderen, voor soveel deze saacke hem luyden antreffen mach, compareerde mede jvr Agatha van Swieten, weduwe Pieter Schaert, voor haar zelve ter ander zijde. Zij verklaren met gecommitteerden van de graaf van Nassau overeengekomen te zijn, omme die visscherijen die zij possideren in de Leck en de Merwede, zowel die zij apart possideren als die zij met de graaf gemeen gebruiken, te transporteren aan genoemde grave onder de navolgende voorwaarden: in de Lecke t recht van den erfpacht ende gehele visserij beginnende van Herpershoeft gelegen beneden Ammers nederwaarts totter zijde of zytwinde toe van die van Oudmunster te Utrecht in erfpacht gehouden. Ten tweede transporteren zij ½ van de visserijen insgelyke gelegen in de Lecke beginnende van de kerk van Leckerkerk nederwaart tot in den monde van den Lecke voir Crimpen en vandaer nederwaart Bolnessersloot. Ende alsoo ⅔ van de visserij streckende van de mont van de Lecke opwaarts tot Waelmonde toe, der voorn. weduwe alleen toebehoort, zo doen zij afstand en transporteren deze ⅔ deel, om deze visserijen te gebruiken naar inhout van seeckere sententie van den Groten Raade, dd 1527-06-08. Hebben noch ten 3e de voors. weduwe en comparanten afstand gedaan en getransporteerd ⅔ deel van alsulke erfpacht als sij hebben van de heren van Assendelft van de gehele visserij, streckende van Waalsmonde opwaarts tot Papendrecht ende Galgoert toe, mits betalende jaarlijks ⅔ van de erfpacht, waarvan ⅓ deel toebehoort aan mr Vincent Cornelisz
Abel van Coulster, ridder, mr Nicolaes Nicolai, mr Reinier Brundt, mr Cornelis Zuijs, mr Maarten van Naerden, Raadsluiden van Holland, get. J. de Jonge