1538-12-21 |
R.A.H. Coll Aanw 121 Caput Z.H. fol 67v, 69
Jaartallenindex
Karel beleent Jacob van der Duyn na dode van zijn vader Adam van der Duijn met de navolgende percelen: 1) de ambachtsheerlijkheid van den Sprange, mit moeren etc, te houden tot een erfleeen, 2) 6 morgen lands in den ambacht van Bloemersdijk, te houden tot een erfleen, 3) 13 hont lands, gelegen in den ambacht van Bloemersdyk bij onser stede van Rotterdam, te houden als heer van Arkel, tot een erfleen. Daar Jacob van der Duyn onmondig is, doet mr Jacob de Jonge heer tot Baerdwyk, meester v.d. reeckeninge, de eed. In margine: op huyden date van desen [!] heeft mr Jacob van der Duijn de eed gedaan in handen van heer Gerrit heer van Assendelft
mr Willem Pynsz, Raad ord. in de Camer v.d. Rade, Willem Gout, Raad en ontfanger generaal von onser bede, Cornelis Barthouts, Willem Criep, leenmannen; …...: mr Cornelis Suijs, Raad ord. in Holland, Cornelis Berthouts, Nicolaes Pyl, Job Jansz