1560-04-25 |

R.A.H. Coll Aanw 262 fol 483v-486/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex

Jan Michielsz, poorter van Amsterdam, geeft aan het Hof te kennen hoe dat zijn huysvrouwen ouders en over oudrs zeer lange tijd gelegen van den grave van Holland gecoft en vercregen hebben zekere visscherie beginnende in de stad Edam, en streckende aen elcke zyde t eynden de haven van Edam zuijt ende noorden, ter breedte van 100 roeden, ende gaende zoe voorts recht uijt westwaarts terselver breete van 200 roeden ter Purmer waerts inne, ter halver Purmer toe. Sommige personen hadden geprobeerd met fuijken en staande touwen binnen zijn limieten te vissen. Een mandament was toen verkregen van het Hof, maar zij gingen gewoon door. Het Hof beslist dat het placaat tot verbod van vissen binnen deze limieten opnieuw afgekondigd zal worden, op verbeurte van de netten en 12 Kar gld