1565-03-03 (1564) |

R.A.H. Coll Aanw 133/I Caput N.H. fol 120v-125, oud fol 32v, fol 118v, oud fol 32, fol 125 en 127, oud fol 33v
Jaartallenindex

request aan de stadhouder en Raden van den Leenhove: Catharina van Couwenhoven Gijsbrechtsdochter, weduwe mr Jacob de Milde, als moeder-voogdes van haar uitlandige zoon Willem de Milde: dat mr Jacob de Milde als leenvolger van zijn moeder in den jare 1539 bij de Kon. Maj. beleend is geweest met een perceel land genaamd "Steenhuyslandt", volgens de leenbrief groot 14 morgen en noch 8 hont land gelegen tot Schipluyden in den ambacht van Maeslandt. Zonder dat Jacob of zijn ouders daarvan ooit meer dan 10 morgen gepossideerd hebben, en nog 4 hont zijnde, de rest van het leen blijkbaar verduisterd. Nu is het zo dat een Augustyn Turck zekere tijd daarna uijt crachte van condempnatie bij hem vercregen tegen mr Jacobs vader wijlen Adriaen de Milde, o.a. door een deurwaarder van de Grote Raad van Mechelen heeft doen vercopen bij executie 7 morgen, wesende een deel van het voors. leengoed, als eigen en allodiaal goed. Mr Jacob opponeerde hiertegen bij de Grote Raad, doch hij werd niet-ontvankelijk verklaard, waarna de 7 morgen verkocht, doch door mr Jacob gekocht werden, waarna mr Jacob en nu zijn erfgenamen deze 7 morgen als eigen goed bezeten hebben. Van het oorspronkelijke leen is dus nu nog slechts 22 hond land overgebleven. Zij verzoekt nu tbv haar zoon belening met deze 22 hont. Op het request wordt een gunstige beschikking gegeven; 1565-03-24: notaris Pieter Adriaensz Florin instrumenteert dat Catherine van Couwenhoven Gysbrechtsdochter, weduwe van mr Jacob de Milde, in leven pensionaris der stad Leyden, als moeder-voogdes van haar zoon Willem de Milde, volmacht geeft aan Frans van Couwenhoven, procureur postulerende voor den Hove van Holland, om tbv haar zoon te verheffen het leen hem bij dode van zijn vader mr Jacbo aangekomen; 1565-04-02 (1564): koning Philips beleent Willem de Milde met 22 hond land in 14 morgen in Maeslanderambacht, geheten Steenhuysland en in 8 hont daaraen gelegen, tot een erfleen. Hij wordt ook beleend met: 1) 10 morgen in Maesland, tot een recht leen, 2) een eeuwige rente van 4£ Holl sjaars staande op te Houven binnen de stad Leyden, 30 schell goets gelts op dat clockhuys binnen deser stede, en 40 schell uyten erfbede en schot tot Voorhout, tot een recht leen. Hulde doet Franchoys van Couwenhoven als daartoe gemachtigd, daar Willem onmondig is

getuigen 1565-03-24: Gysbrecht van der Voort, Claes Jansz Moeyl, scrumecz [= scrienmakers ?], wonende binnen Leyden; 1565-04-02: Willem van Berendrecht, Jan van Brouchoven, Johan Huwaert, Dirck Adriaensz, Pieter Herweyer, leenmannen