1565-03-28 (1564) |

R.A.H. Coll Aanw 136 Caput Zeeland fol 173, oud fol 54
Jaartallenindex

koning Philips oorkondt dat jhr Godefoij van Haestegt heere tot Druijnen, als man en voogd van jvr Josyne van Malsem, hem heeft opgedragen tbv Hubregt Korstenssen: 1) ½ van de ambachtsheerlijkheid van den lande van Natairs, mitten ½ van den ambachtsgevolge ende ambachtsregt, mitte ½ van de thienden en anders sijn toebehoren, 2) ½ van 20 gemeten Vroonlanden, gelegen in denselven landen ende ½ van de Middeldycken tusschen Dreyschor en Sonnemeer, gelegen tegens den landen van Natairs, daervan de wederhelft jvr Petronella van Harckesteyn Ghijs Cleewertssen dogter van ons houdende is. Uijtgesonder t stellen van schout en schepenen aldaar, die boeten tot 10£, ter visscherije en vogelrije, twelk hij comparant in t geheel opdraagt ende gemeenlick tgene wijlen Jan Splinter Claesz, grootvader van juffr. Josyna niet en heeft opgedragen gehad de voorn. jvr Petronella van Harckesteyn. Sulx als deselve leengoeden gesuccedeert ende geerfd syn op de voors. juffr. Josyna bij den overlijden van wijlen jvr Margriete Jan Splintersdochter, en dat hij de voors. Hubregt Korstensz hiermede heeft beleend tot een onversterfelijk erfleen

mr Reyner Moons, onse Raad en Procureur Generaal in den Hove van Holland, Willem van Berendrecht, Dirck Adriaensz, Pieter Herwijer, leenmannen