1568-07-12 |

R.A.H. Coll Aanw 138 Caput Kennemerland fol 46, 47; R.A.H. Coll Aanw 141 fol 289/Reg Nassau fol 181
Jaartallenindex

gesien by den luyden van de Rek. in den Hage, die requeste aen heurluyden gepresenteert bij ende van wege mr Gerryt Nienburch, versouckende te moigen besitten tot vrij ende allodiaal goet zekere 4 ½ maden lants in de ban van Ursem, bij hem in leen gehouden subject diversche dijcaigen ende jaarlijks groote slytinge lydende. Mits daarvoor opdragende een ander stuk land in de ban van Heyloo, groot 1½ morgen in een houve of partye lands van 7 morgen, belend oost en west: Adriaen van Nieuburch, west en noord: de erfgenamen van Oulbrant [Hilbrant]den Otter. Daarboven betalende een som van 10£ 10 schell van 40 groten. Onder staat: geschreven mij jegenwoordich J. van Valckesteyn, Witte Wittensz als gecommitteerde van Jacob here van Cabbau, ontfanger van de espargnes, geeft quitantie voor de ontvangs van d 10£ 6 10 schell, 1568-07-15; 1568-07-28: koning Philips beleent mr Gerard van der Nieuburgh, na opdracht, met dit stuk land in de ban van Heylo, groot 1½ morgen, in een houve of prartij land van 7 morgen, daaraf hem den vrijen eigendom toebehoort, tot een onversterfelijk erfleen. De koning schenkt hem ten vryen eigen 4¼ maden land in de ban van Orssen [Ursem ?], die mr Gerard in leen gehouden heeft (vgl 1578-10-20)

1568-07-28: mr Anthonis Hoffslach, mr Cornelis Oem, Jan Beuckevort Jansz, leenmannen