1568-10-17 |

G.A. Haarlem Inv I 184 fol 81 Lade N (?)/Cartul Leprooshuis
Jaartallenindex

Reyer Willemsz van Rijck, ambochtsheer van Rijck ende Nyeuwerkerck, oorkondt dat voor hem en zijn schepenen in den ban van Nyeuwerkerck, gecompareert zijn Cornelis Willemsz, Dirck van Heussen, mr Symon Pietersz van Crabbenmorsch en Bartholomeus Jacobsz, als leproosmeester der stede van Haerlem ter eener, ende Jan Pietersz, buyerman tot Scalcwyck gelegen in den banne van Nyeuwerkerck ter andere zijde, ende bekenden ingevolge zeker vonnis condempnatoir van schepenen voirs, van dato 26 maert l.l, rechtelijk met malcanderen gescheyden ende gegrondeelt te hebben een zate lands gelegen in den ban van Nyeuwerkerck, geheten Geryt Romekensaet, ende heeft nu ter tijt belend zuid: Aernt Jansz van Assendelft c.s, noord: Symon Jacobsz Ruijckhaver ende Jacob Willemsz, streckende voir van die Scalckwijckerwech tot achter aen die Somerwech toe. Waerinne dye voors. Jan Pietersz alleenlycken competeert 7½ hont lands, die hem toegedeeld zijn binnen de voors. limieten voor van de Scalcwyckerwech aff streckende oostwaert tot an de Nyeuwe Heynsloot toe, mitten huyse daerop staende, welcke Heynsloot wijt es 7 voeten. Dye vrij eygentlick toecompt het Leprooshuys alsoo dye geheel sloote vuyte des Leprosen lant volgende t voors. vonnis van schepenen geschoten es. Het Leprooshuis zal ten eeuwigen dage een vrije noodweg over de voorn. 7½ hont behouden, mitsgaders doer dye sluyse ende wateringe gelegen onder dye z.z. van het voors. lant