1569-03-27 (1568) |
R.A.H. Coll Aanw 138 Caput Kennemerland fol 41, 42, 42v
Jaartallenindex
koning Philips beleent Jan Jansz Teedincz, zoon van Jan Pietersz Berckhoudt, van Hoorn, na dode en makinge van zijn moeder Cornelia Jan Tedincxzdochter, met: 1) ⅓ deel van een huys en hofstad, met een weer daer die hofstede inne leecht, groot 4 ½ gars, ende die werf gelegen aen die westzijde van de hofstede, streckende tusschen der Wysende ende den Zwaechdyck, dat op de Woude belegen plagen te hebben, oost: Frederick Volckertsz en zijn zoon Folckert, west: Frederick Teedincxz, buyten Goude streckende aen den Zwaechdyck ende belegen plagen te hebben oost: Jacob die Hooge en Ofolkert zyn zwager, west: Vrederick Tetenz. Al gelegen in die banne van Westwoud; 2) twee stucken lands geheten "die Hofvennen", gelegen achter Monickendam ende belegen plagen te wesen noord: Agniese Jacob Melisz weduwe met haar kinderen, zuid: Thyman Lutgersz, west: Ide Willem Melisz weduwe met haar kinderen, oost: an die graft van der stede. Ende is groot 4 deymt. Eodem die: zijn twee zusters Niese en Hillegont worden ook elk met ⅓ deel beleend. Daar hij onmondig is, doet zijn vader Jan Pietersz Berchout de eed. In margine: op 1581-01-28 heeft Jan Jansz Teedincxz alias Berckhout zelf de eed gedaan (vgl 1564-08-19)
mr Cornelis Oem, Pieter Herweijer, Jan van Doesborch, leenmannen