1571-11-29 |
Ms Opstraeten v.d. Molen III fol 654-673
Jaartallenindex
sententie v.h. Hof v. Holland tussen jvr Wilhelmina van Haeften, vrouwe douagère van Assendelft, de exec. test. van het testament van wijlen jhr Nicolaes heer van Assendelft en de voogden over jhr Floris van Assendelft, enige erfgenaam van wijlen jhr Nicolaes, contra jvr Catharina van Assendelft, vrouwe douagiere van Helmont en jhr Johan van Assendelft. Jhr Nicolaes stelt dat hoewel hij gezworen had tot voor de Grote Raad toe, dat hij zijn lenen en goederen niet zou vervreemden, en zijn vader here Gheryt heer van Assendelft beloofd had hem niet te onterven, zijn vader hem in het jaar 1541 december gedwongen had de geestelijke stand te omhelzen, mede onder voorwendsel dat hij na zijns vaders dood nog geen 100 Kar gld uit zijn goederen zou kunnen ontvangen. Vooral zijn tante Catharina van Helmont achtervolgde hem met deze plannen. Hij was toen nog jonc van jaren en nog geen 24 jaren oud. Hij werd vervolgens proost van Arnhem. Daar zijn enige zoon geestelijke geworden was, vroeg en verkreeg heer Gheryt van de keizer octrooi om over zijn leengoederen te beschikken, hetgeen hij deed ten bate van here Otto van Assendelft, zoon van heer Floris van Goudriaen, gehuwd met de jvr van Cruyningen, terwijl here Dirck van Besoyen het huis te Honingen e.a. goederen zou erven, juffr. Catharina v. Assendelft 5 à 600 Kar gld en het huis waar Willem van Sevender in woonde. Alles blijkende het testament dd 1547-04-14 en jvr Beatrix van Assendelft een gouden ketting ter waarde van 600 Kar gld. Na het overlijden van jhr Dirc en heer Floris van Assendelft vulde heer Gerard in 1555 zijn testament aan. Na een ernstige ziekte overleed heer Gerard in december 1558. Des anderen dages na diens overlijden had de heer van Goudriaen zich naar Heemskerc begeven om t huys van Assenburch te invaderen. Terstond daarop had Nicolaes bij den koning het door deze aan zijn vader verleende octrooi aangevochten, als verleend op valse gronden (dat hij vrijwillig geestelijke geworden was). Het Hof verklaart het aan wijlen heer Gerard verleende octrooi tot testeren nietig, en diensvolgens ook alle daarna door heer Gerard gemaakte disposities, en verklaart jhr Nicolaes te zijn geweest diens naaste leenvolger. Gedaagden worden veroordeeld in de helft van de kosten, compenserende de andere helft. Vincent van Wieringen, procureur van gedaagden, appelleert van dit vonnis op de Grote Raad te Mechelen
gedaen in den Hage bij mr Dominicus Boot, mr Adriaen van der Houf, mr Johan van Lesanen, mr Willem van Criep, mr Willem van Coornhuysen, mr Cornelis Oem, mr Witte Wittens, mr Charles de Smijtere, mr Jaecques du Quesnoy, mr Reynier van der Duyn