1574-08-03 |

R.A.H. Coll Aanw 140/Reg Oraigne, ~ (geen bron vermeld)
Jaartallenindex

schepenen in Alkmaar oorkonden dat op 13 juli j.l. als wesende een gemeine regtdag aldaar wij met onsen schout in regte sate omme een ygelick regt en justitie te administreren, voor ons gecomen is Mattheus Gerritsz, procureur voor het gerecht van Alkmaar, uit naam van Griet Jansdochter, weduwe van Adriaan Pieters Vredericxz, bij consent van haar voogd Job Cornelisz, ende heeft voor regt beklaagd de achtergelaten kinderen en erfgenamen van wijlen Joseph Mostart om de somme van 234 Kar gld 16st 5 penn, ter cause van zekere custingen van een huis en erve en boomgaard, binnen Alkmaar, op de hoek van de St Pieterstraat bij Joseph Mostert van Griet Jans of haar man gecocht, verschenen mei anno 1570, en heeft de voorn. Mattheus Gerritsz mitter name als voren gedongen, als dat hij geld of maaksel zoude hebben en t voors. huis, erve en boomgaard om zijn vercregen vonnisse daaran te mogen executeren van dato 1570-11-28 l.l, hetwelk also gewesen worde. Vervolgens heeft Martheus q.q. 50 gld voor het huis geboden, welk bod door niemand verhoogd werd. Hij vorderde vervolgens dat de voors. kinderen uit het voors. erf gebannen zouden worden, hetgeen geschied is

Adriaen Doedens en Pieter Dirksz van Nek, Cornelis Claesz Druif en Servaes Goossensz [van Limburg], schepenen van Alkmaar, Johan van Foreest, schout