1578-07-12 |

R.A.H. Coll Aanw 141 fol 258, 260/Reg Nassau fol 166, 167
Jaartallenindex

notaris Dirk Jacobsz Can te Edam instrumenteert dat Jan Claassen sone van Claas Jacobsz, poorter van Edam, erkende quitgescholden te hebben tbv Heyn Heynse, Griet en Neel Heynsdochter, te weten Griet Jaap Meeus dochters kinderen, poorter en poorteressen van Edam, alsulk leengoed als hem aanbestorven is van wijlen zijn moeder Luide Jansdochter, te weten ½ van 2½ deimt lants gelegen agter Jan van Loeneshuys. Waarmede verkoper op 1577-05-29 beleend is. Behoudelijk dat de voorn. Heyn, Griet of Neel of haar nacomelingen gelijke last dragen zullen met de voorn. Jan Claassen of sijn nacomelingen van alle costen ofte oncosten die op de voorn. 2½ deymt leengoed gebeuren mogen van heervaart ofte anders, ende dit alles in sulker forme als die oude quitsceldinge hier voormaals van gepasseerd is vermeldende, dd 1521-03-16, gepasseerd onder schepenen zegelen van Edam als namelijk Gerbrant Claesz en Claes Claasz. Gepasseerd ten huize van Claas Jacobsz Huisman int Spuinbrugge; 1578-09-24: koning Philips beleent mits opdragte gedaen bij Jan Claassen ende die sone van Claes Jacobsz, Heyn Heyns met ½ van 2½ deynt lants van 5 deymten aan de noordzijde gelegen tot Edam agter Jan van Loenes huis, noord, oost en west: die afterhave van Edam, zuid: een stuk land dat Heyn Claes Loensen bruikt (vgl 1577-05-29)

Claes Jaap Avis, Claes Mathysz, leenmannen, en beiden poorters van Edam als getuigen; 1578-09-24: Pieter van der Goes en Christiaen van Alkemade, leenmannen