1629-04 |
Not Arch 787 akte no 112
Jaartallenindex
Jacob Cornelisz Walenburch, notaris te Egmond op te Hoef, compareert d'eerbare Reynste Pietersdochter, weduwe Arent Gysbertsz, oud burgemeester van de Hoeve, en verklaart dat wijlen haar man ende comparante, met haar dochter genaempt Immetgen Arents in huwelijk hadden gegeven een croofte lants genaemt "de Moolenaers crooft", groot ruym 1 morgen, gelegen tot Wimmenum aan de Heereweg. Ende aen t achtergebleven kint van Claes Jansz Moolenaer ½ van een croofte lants genaempt "Jan Aelberts lant". "Ende alsoe Anna Jacobsdochter meede haere overleden doechtersdochter, nu getrouwt wesende aen Geldolff van Harlaer Jansz, noch gheen zeeckere vasticheijt ofte beschaeijt en heeft gehadt over t gunt zijn huysvrouw voornt. haer moeder ofe haere boelgaeve behoorde te wesen". Zo verklaart zij dat wijlen haar man en zij al enige tijd gelegen besloten hadden an Anna Jacobsdochter x Geldolff van Haerlaer in plaetse ofte ten regaerde van wijlen hare moeders boelgave toegevoecht en aengseijt hadden, dat zij zouden hebben tot boelgave ½ van een partye lants genaemt "Jan Aelberts lant" en ½ van een party lants genaempt "het Laech", gelegen tot Wimmenum, waarvoor haar man reeds aan Geldolf huur had betaald. Zij geeft dat land nu officieel als boelgave in eigendom. Zij bespreekt nu verder aan Anna 150 Kar gld. Aan Willem Jansz, het nagelaten kind van Jan Claesz voorn. geeft zij behalve ½ van "Jan Aelberts lant", nog ¼ part van de Laech. Zij verwijst verder naar haar testament van 1628-10-23. Aldus gepasseert ten huyze van Geldolff van Harlaer Jansz, staende aen de Oude Vaert