1536-12-22 | Heemskerk
Arch Marquette no 1106/Cartul Assumburg no 249
Jaartallenindex
schepenen in den Hage oorkonden de overeenkomst tussen heere Gheryt heer tot Assendelft etc, ridder en mr Sebastiaen Willemsz Schouten, priester, pastoor in Castricum, met Willem van der Criep Pietersz, procureur postulant voor het Hof van Holland als zijn voogd, anderzijds, waarbij bepaald is dat de heer van Assendelft bezitten zal 1½ hoet gersten, voor hem behorende tot de paapsche prouve, te ontvangen van de buren van Castricum, gezamelijk met de 4½ hoet gerst die hij reeds ontvangt, in ruil waarvoor de heer van Assendelft overdraagt aan de paapsche prouve, landerijen in het ambacht van Eemskerck, te weten: 1) een stucke lants gehieten Pouwels thuyne ende is hier voertijts gecomen van Willem Korstensz, t welck nu ter tyt om vrij ghelt gebruyct Floris Govertsz om 4 Kar gld sjaars; 2) een stucke lants groot vier achtendeel rogsadinge ende is gecomen van Foeckel Pietersdochter van Wyck opt Zee, ende bruyckt Claes Dircxz om 3½ Kar gld sjaars. Bovendien zal heer Gerrit den pastoor nog geven 53 Kar gld voor de reparatie van de pastorie te Castricom, onder aftrek van de 40 Kar gld die hij reeds uitgegeven heeft. Heer Gerrit machtigt Bouwen Willemsz van Poelenburch Claes Jansz, schout van Castricum en Gerrit Berteleesz om voor de schout en schepenen van Heemskerk deze landen te transporteren. Mr Sebastiaen machtigt om dit te transporteren en te ontvangen heer Jan Gaeuwezoon, priester, zijn vicecureyt, en Jan Cornelisz, schout van Eemskerck (vgl 1537-02-15, 1537-03-16)