1536-1537 |
Grote Raad Mechelen E.A. Dossiers dl II dossier 427
Jaartallenindex
Jehan Jong[he]let, uit Brussel, contra Reynoud [III] van Brederode, heer van Vianen en Ameide. In den jaren 1536 en 1537 hadden eiser en zijn vrouw hun dochter Katherina aan verweerder, die toen voor Bethune en elders in noord-Frankrijk vocht, aangeboden. Het drietal was met verweerder mee naar Vianen getrokken. Toen Reynaud zich op het huis te Cleve bij Haarlem bevond, waren eiser c.s. vertrokken. Eiser vorderde voor de Grote Raad uitkering van een jaarlijks pensioen van 50 £ dat verweerder hem schriftelijk had toegekend. Verweerder erkende de formele geldigheid van de betreffende akte, doch niet de erin voorkomende reden van toekenning, nl diensten door eiser en zijn vrouw verricht. Verweerder stelde dat deze diensten uitsluitend bestaan hadden in het prostitueren van hun dochter. Hij achtte zich niet gebonden aan de overeenkomst omdat deze een ongeoorloofde oorzaak had. Eiser, die als bordeelhouder bekend stond, verdiende z.i. strafrechtelijk te worden vervolgd