1537-04-26 |
Arch Marquette no 1106/Cartul Assumburg no 253
Jaartallenindex
Gheryt heere tot Assendelft, Eemskerk, Cralingen etc, ridder, stadhouder der leenen ende 1e Raad van de Keizer in Holland, verleent toestemming aan mr Sebastiaen Willemsz Schouten, pastoor van Castricum, wegens noodzakelijke reparatie van de pastorie in zijn heerlijkheid van Castricum, onder Gheryts collatie staande, om perceelen en renten behorende tot de pastorie te verkopen, en wel: 1) een cleyn ackergen, groot 30 roeden, leggende voor thuys van Aelbrecht Jansz, daer zijn backhuys op staet, ende plach tselfde te gebruyken voer 8 stuvers sjaers, welck ackertgen die voors. Aelbrecht gecoft heeft om 20 Kar gld; 2) 4 Scaeps geersen leggende in Nyel Janszoons Bravelt, ende plach te gebruycken Aechte Wouter Pieterszs weduwe, jaerlixe om 18 stuvers, t welck Willem Gerbrantsz gekocht heeft om 60 Kar gld; 3) 66 roeden in een stuck lands gehieten die Kerckevenne; 4) ⅙ geers in Bravelstmade; 5) een stooter sjaers zonder kenlick hypotheecke, twelck tsamen te gelden plach 19 stuvers ende gecoft heeft Jannetgen Claes Croenenburchsdochter voor 55 Kar gld; 6) die Westeracker van den boomgart van Cornelia Gerbrant Symonszsweduwe, groot 38 roeden, twelck dieselfde Cornelia plach te gebruycken om 19½ stuvers sjaers, ende nu gecoft heeft om 32 Kar gld; 7) alsulcken eygendoem als die papelicke proeven gehadt heeft in de hofstede ende boomgaert van Gheryt Claesz, daer noyt zeecker vesticheyt of geweest is, ende hij gecoft heeft om 25 Kar gld; 8) een schaefgeers leggende in een stucke lants genoemt die Maedt over meer als Manixmeer [?] twelck verdaelt is geweest, ende plach een stooter sjaers te gelden, dat Louris Gherytsz nu gecoft heeft om 12 Kar gld. Hij verzoekt consent van de bisschop van Utrecht tot deze verkoop