1545-1559 |

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 475
Jaartallenindex

deken en kapittel van St Marie te Utrecht contra: 1) inwoners van het gehucht "aen de Waver", 2) Jan Jansz, schout van Ouderkerk aan de Amstel, bij interventie, 3) magistraat van Amsterdam, bij voeging. In het gebied tussen de Amstel en de Waver waren stukken land ingedijkt waar hennep en raapzaad op werd verbouwd door inwoners van het gehucht "aen de Waver". Op grond van het keizerlijk placcaat van 1529-04-19 (Groot Placcaatboek I 1586-1589) moesten daarover tienden worden betaald. Eisers meenden hierop recht te hebben. Toen de inwoners van aen de Waver weigerden te betalen, werden deze rauwelijk voor het Hof van Holland gedaagd. De schout van Ouderkerk intervenieerde nu voor de inwoners daar hij ook recht op de tienden meende te hebben. Hierdoor werden de oorspronkelijke verweerders uit het proces genomen, doch wel werden zij onderworpen aan de uitspraak van het Hof, dat op 1548-03-05 (1547) eisers in het gelijk stelde. De Grote Raad bekrachtigde dit vonnis op 1549-03-30 (1548), waarbij echter inzake heffing van de tienden ten westen van de Waver aan eisers hun actie werd gereserveerd. Bij de schout voegde zich nu de stad Amsterdam, omdat zij op grond van de in 1529 gekochte ambachtsheerlijkheid van Nieuwer Amstel rechten had gekregen ten oosten van de Amstel in de ban van Ouderkerk. Hangende dit proces verkregen eisers een mandament penaal, waarbij aan de schout van Ouderkerk bevolen werd de tienden te betalen. Kwam voor het Hof dat op 1551-07-27 en 1559-07-31 uitspraak deed ten nadele van eisers en ten voordele van Amsterdam, waarop eisers in beroep gingen bij de Grote Raad (vgl 1268-07-21, Oorkb. Utrecht, 1550-01-28, 1551-09-24, 1553-08-18 en 19, 1560-03-08; zie ook dl VI dossier 549 over de jaren 1545-1562)