1549-04-10 (1548) |
Cartul Assumburg no 19/Arch Marquette no 1106; Arch Marquette no 990 18e eeuws afschrift
Jaartallenindex
Cornelis van Berghen, heer van Zevenbergen, van Grevenbroeck, van Heeswyk, van Mellijn, van Vorsselaer, van Noordeloes, Nyencoop, Oosthuysen, van der Schellingh, oorkondt dat hem behalve de renten: 1) door zijn moeder vrouwe Marie van Zevenbergen etc en heere Maximiliaen van Bergen als doen oudste zoon tot Zevenbergen, onse broeder, bij brieven voor leenmannen van Holland dd 1511-07-31 (brief van 8 Augustus d.a.v.) verkocht aan vrouwe Alyt van Kyfhouck vrouwe van Assendelft ende van Goudriaen, een jaarrente groot 131 Kar gld, verzekerd speciaal op onse goeden thienden, duynen ende anders tot Eemskerck; 2) op 1518-07-15 door dezelfden aan dezelfde een rente van 125£ op dezelfde goederen; 3) op 1542-12-09 door Cornelis voorn. zelve verkocht aan heeren Gherryt heere van Assendelft, ridder, eerste Raet van den Keyser presiderende in Holland, een rente van 75 Kar gld sjaars op dezelfde goederen; 4) 1543-12-08 door dezelfde aan dezelfde nog een jaarlijkse rente van 120 Kar gld op dezelfde goederen; 5) 1545-04-30 idem een rente van 50 Kar gld sjaars, samen groot 500 Kar gld sjaers, losbaar 1 penn. met 16 penn. Daar Cornelis nu geld behoeft voor de dykage in den lande van der Schellinck heeft heer Gerrit hem nog 5010 Kar gld betaald op voorwaarde van verval van dat lossingsrecht en dat de rente van 500 Kar gld een leen wordt gehouden van de Grafelijkheid van Holland. Dit alles onder verband van de heerlijkheid Oosthuizen, Eetershem, Noordeloes en Nyencoop. Verder maakt hij tot zijn procureurs bij het Hof Cornelis van Haeften en Adriaen van Lavelt (1548-04-10 stilo curie)