1553-1557 |
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl I dossier 69bis
Jaartallenindex
de weduwe en erfgenamen van Willem van Muyssenburch [= Nuyssenburg] contra Gherit Tack en de Proc. Generaal. Hubrecht Tack, de vader van Gheryt, was getrouwd met de moeder van Willem van Muijssenburch. Tussen Hubrecht en zijn stiefzoon ontstond een geschil over de goederen van diens moeder. Bij de behandeling van het geschil door het gerecht van Dordrecht, werd Willem door zijn stiefvader voor "schelm" en "diefhals" uitgemaakt. Toen zijn stiefvader weigerde deze woorden terug te nemen, stelde hij te Dordrecht een actie wegens belediging in. Bij het verlaten van de gerechtskamer werd hij door Gheryt Tack, zoon van Huybrecht, opgewacht, die hem de woorden "ghij waert gaerne vroem" toevoegde, daarmede insinuerende, dat hij terecht voor een schelm en diefhals was uitgemaakt en thans pogingen deed om van het gerecht een vonnis in zijn voordeel los te krijgen, welk vonnis zou moeten dienen als bewijs dat hij een fatsoenlijk man was. Doordeze insinuatie in woede ontstoken, antwoordde Willem: "Jae vroem ben ick. Zoe vroem als ghij. Als een schelm als ghij syt". Toen klaagde Gherijt voor het gerecht Willem aan wegens belediging, en Willem werd tot aanermkelijke "reparatiƫn, zoe honorable als profitable" veroordeeld. Beroep op het Hof van Holland baatte Willem niet. Toen ging hij in beroep bij de Grote Raad. Tijdens dit proces stierf Willem. Zijn weduwe en erfgenamen zetten het proces voort