1555-02-16 (1) |
Ms Op Straten v.d. Molen III fol 616-625
Jaartallenindex
testament (ampliatie) van heere Gerard here van Assendelft te zijnen woonhuyze in den Haghe, ziekelijk te bedde liggende. Hij confirmeert zijn testament bezegeld met zijn zegel etc. Hij memoreert dat sedert het maken van dit testament zijn broeders heer Floris heer van Goudriaen en jhr Dirc here van Besoijen, overleden zijn. Al de goederen die hij aan heer Florys toegedacht had, vermaakt hij nu aan zijn neef jhr Otto van Assendelft, heere van Goudriaen. Hetgeen hij aan jhr Dirc vermaakt had, als t huijs te Honingen metten landen soo om tselve huijs als over Mase in Charloys, Cathendrecht en daaromtrent gelegen, laat hij nu na aan Jan van Assendelft, jongste zoon van jhr Dirc. Aan zijn zes jonge ongehijlick zusters, Renata, Maria, Adrianan, Beatrix, Walravia en Anna moet Jan uit deze goederen elk 100 Kar gld sjaars uitkeren, ter lossing den penn. 16. Zijn aangekochte goederen in Kennemerland en Kennemergevolg zullen komen op jhr Otto voor ⅔ deel, en ⅓ aan heer Claes van Assendelft, proost van Arnhem, zoon van hem testateur. De door hem gekochte goederen bij Rotterdam en in Zuytholland komen voor ⅔ deel aan Jan van Assendelft, en voor ⅓ aan heer Claes; uitgesondert seeckere wooninge ende landen daertoe behorende, genoemt die wooninge van Foreest, bij hem testateur gecoft van Gerrit Hofflandt, ende oock die landen bij hem gecoft van eenen Goessen de brouwer, als nu mede tot deselfde woninge behorende, deze sullen succederen op heer Claes, de proost. Mitsgaders nog 9 morgen land in Carnisse, die hij heeft begonnen te bedycken ende voorts bedycken zal te sijnen coste, deze komen aan heer Claes indien deze zijn testament erkent. Zo niet dan krijgt hij slechts ⅓ deel van deze woninge en landen, en Jan van Assendelft ⅔ deel. Mocht here Claes niet aan zijn legitime toekomen, dat moet zijn portie tot zover aangevuld worden uit zijn allodiale goederen. Aan zijn neve jhr Otto laat hij na het huis, erf en boomgaert, waar hij testateur in woont, wesende eensdeels leen van de abt van Middelburg, mitsgaders de capel aan de parochiekerk alhier in den Haghe. Zijn zuster Catryna ontvangt dit huis en de capel in vruchtgebruik haar leven lang. In eigendom ontvangt zij het huis en erf daar mr Willem van Sevender nu in woont. Verder ontvangt zij alle Eduardus rose nobelen die hij zal nalaten. Hij memoreert dat hij aan jhr Otto bij diens huwelijksvoorwaarden met de dochter van Cruyningen tal van goederen toegezegd had, mits uit dit huwelijk kinderen geboren zouden worden. Daar er uit het huwelijkalsnog geen kinderen gekomen zijn, bepaalt hij, dat indien er geen kinderen komen bij deze huisvrouw, al zijn goederen hem besproken, zullen komen op zijn voorzoon Cornelis van Assendelft, geprocreert bij Geertruyd van Bergen, zijn overleden huisvrouw