1555-08-10 |
Arch Grote Gasthuis Haarlem Inv 38/1 no 161
Jaartallenindex
Jan Claesz, schout in den ambacht van Lis, oorkondt dat Claes Joosten, Jan Willemsz, Luyt Ghijsbrechtsz, Wouter van Rollant als gasthuismrs van St Elisabethsgasthuis te Haarlem, en Doe Claesz, buyrman tot Lis, erkennen zekere landen met elkaar geruild te hebben: 1) de gasthuismrs ontvangen van Doe Claesz 9 hont lants gelegen in Lisserbroeck, belend noordwest: die Schouwesloot, noordoost: t Clooster van der Lee, zuidoost: Gerrit Stevensz tot Sassem, zuidwest: die kerck van Lis; 2) Doe Claesz ontvangt van het gasthuis eenige perceelen geestland in de voors. ban: a) 2 ackertgens groot 4 hont, belend noordwest: die Lijtwech, noordoost: Doe Claesz, zuidoost: die Heerwech, zuidwest: t provenlandt, daer altans besitter off is heer Cornelis van Sonnevelt, priester, b) een acker groot 2 hont, streckende vuijte Heerenwech totte Lytwech toe, belend noordoost en zuidwest: die voors. Doe Claesz; c) een stuckge lants genaempt t Blockgen, groot 2 hont, belend noordwest: die Lydtwech, noordoost: mr Cornelis Claesz, pater van St Margriet te Haerlem, zuidoost: Cornelis Huijgesz tot Lis, zuidwest: die kerck van Zassen
bezegeld door den schout, in presentie van tuyghe ende buyren van Lis: Vranck Diericsz en Claes Willemsz. Get. Joes Hillegom