1557-12-04 |

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VI dossier 521/6 sub E, F
Jaartallenindex

getuigenverklaring dd Vlaardingen van Willem Meeusz [er staat: Meensz], burgemeester van Vlaardingen en Henrick Jansz, schepen aldaar, opgeroepen als getuigen door eisers [Sandelyn] die verklaren dat zij de visserij in de drie sluizen in Vlaardingen gedurende 15 jaar in pacht hebben van de heer van Arenberghe [graaf !], en dat Martyn de Cagenaar de vaarten heeft gepacht. Pieter Adriaensz uit Vlaardingen, eveneens door eisers als getuige opgeroepen, verklaart de visserij in de 5 sluizen in het ambacht van de Babbertspolder gepacht (te hebben) tussen Vlaardingen en Schiedam, en ook de poldervaart, die van de vijf sluizen oostwaarts naar Spierincshoeck loopt, te bevissen. Getuigenverklaring dd Puttershoek van Adriaen Gerritsz, Pieter Pouwelsz en Claes Henricsz van Renes, inwoners van Puttershoeck, die verklaren sluizen en de daarbij behorende afwateringen in pacht hebben gehad en bevist hebben, gedeeltelijk gelegen in het gebied van heer Arent van Lier, ambachtsheer van Puttershoek, gedeeltelijk in dat van de ingelanden van het land van Moerkerken, West Maze, Anthonispolder, Maasdam en Puttershoeck

ondertekend door: Pieter Aertsz Puls, schepen van Vlaardingen, en Cornelis Ewoutsz; idem door Cornelis Adriaensz, secretaris van Puttershoeck