1559-1569 |
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VI dossier 595/2 sub d II
Jaartallenindex
Roeloff van de Venne x Cornelia van Rapenburch contra Lodewyck van de Binchorst, baljuw van 's -Gravesande x Elisabeth van Rapenburch. Jan Brielis van Rapenburch testeerde 1554-06-11. Hij benoemde zijn dochter Cornelis tot zijn enige erfgename. Zijn andere dochter Elisabeth, toen gehuwd met Floris van Wyngaerden, werd wegens haar schandelijke levenswijze onterfd. Wel kregen zij en haar vier kinderen een legaat van 20 Kar gld per jaar, te betalen door Cornelia. Een huis in de Spuistraat te Den Haag, dat vroeger eigendom van Jan Brielis van Rapenburch geweest was, werd nog door Elisabeth bewoond. Roeloff van de Venne en Heynrick ten Brouck eisten dat zij dit zou ontruimen en 5 jaar huur zou betalen. Het Hof van Holland benoemde 1559-01-16 Cornelis van Weldam tot commissaris. Door zijn bemiddeling werd een accoord gesloten. Afgesproken werd dat de nog te betalen huur gecompenseerd zou worden met de nog verschuldigde renten van 20 Kar gld over 5 jaar. Later opnieuw onenigheid. Op 1559-10-03 werd een nieuw acoord gesloten door bemiddeling van de raadsheer Dominicus Boot. Afgesproken werd dat eiser aan verweerder een rente zou overdragen [!] van 125£. Op 5 Okt. willige condemnatie hierop. Ter uitvoering hiervan droeg eiser op 7 Okt. ten overstaan van schepenen van 's-Hage 3 renten, nl een van 80 Kar gld en twee renten van 24 Kar gld per jaar, aan verweerder over, in plaats van de in het accoord vermelden renten van 125 Kar gld. Omdat de overgedragen renten meer waard waren, gaf verweerder voor het teveel betaalde, nl 113 gld, een schuldbekentenis. Volgens eiser zou bij dit 2e accoord de afspraak betreffende de compensatie met de nog verschuldigde huursom herhaald zijn. Bovendien zou zijn overeengekomen dat Elsiabeth tot 1559-11-01 in het huis mocht blijven wonen. Vanaf die datum zou het legaat worden uitbetaald. Eiser kreeg ongelijk en ging in appel bij de Grote Raad