1516-10-31 |

A.R.A. 490 no 114/Sent. Hof van Holland
Jaartallenindex

Jan de Brouwer in naam van zijn huisvrouw contra Geryt van Berckenroede in den name van zijn huysvrouwe jvr Katherina van Naeltwijck, wijlen weduwe van zaliger memorie mr Jan Boudinsz. De voors. impetrant allegerende dat hij bevindt bij zekere juwelen wesende in handen van mr Jan van Duvenvoirde, Raidt, gecommen vuyten sterffhuyse van den voirs. mr Jan Boudinsz, eenen rijnck van een taffel van diamant in goude gestelt, toebehoerende de huysvrouw van den voirs. impetrant, ende haer gecommen bij successie van haer moeder. Jan voirn. verkreeg van het Hof een mandament dat mr Jan van Duvenvoorde hem deze ring zonder verwijl moet teruggeven, en is tevens bij dit mandament bevolen mr Jasper Lievinsz, Raidt als vuyte name van zynder huysvrouwe effgenaem bij beneficie van inventaris van de achtergelaten goeden van den voirs. wijlen mr Jan Boudinsz, ende die voirs gedaechde tselffde te gedoegen ende te heyngen. Mr Jan van Duvenvoirde wilde de ring afstaan indien partijen zich hiermede tevreden verklaarden. Mr Jasper Lievensz stemde er in toe, gedaagde niet. Gedaagde verweert zich met te zeggen dat de ring aan zijn huisvrouw door mr Jan Boudinsz in morgengave gegeven was. Het Hof condemneert jvr Catharina te gedoogen dat de ring door mr Jan van Duvenvoorde aan den impetrant wordt overgegeven