1517-02-10 (1516) |
A.R.A. 490 no 217/Sent. Hof van Holland
Jaartallenindex
Heynrick van der Does en Gheryt van Hoechtwoude als man en voogd van zijn huisvrou, contra heer Geryt van Lochorst, ridder, als voogd van zijn moeder, Jacob Heerman en Willem Jan Kerstantsz seggende de voors. impetranten dat een Henryck Henricsz ende zijn huysvrouw Aechte tesamen hadden een dochter die gegeven worde Dirick van der Does tot een huysvrouwe. Welcke Dirck ende sijn huysvrouw tsamen cregen onder andere kinderen Willem van der Does, Jacob van der Does, vader v.d. impetranten, ende Machtelt eer huysvrouwe van heer Adriaen van Poelgeest, en dat de voer. Heynrick Heynricsz en zijn huisvrouw bij zeeckere maickvrienden over hun allodiale goederen liggende ter Zoeterwou en omtrent Leyden gedisponeert hadden, willende dat die gaen ende erven sonder opten kinderen van de voers jvr v.d. Does hair dochter, zoodat de voors. Willem en Jacob van der Does en Adriaen van Poelgeest alle genoemde goederen van Henryck Henrycsz gedeeld hadde. Jvr. Machtelt overleed kinderloos, en impetranten waren erfgenamen van Willem van der Does. Impetranten eischten overlegging van de bovengenoemde maickbrieven voor het gerecht van Leiden. Een vidimus werd getoond. Het gerecht van Leiden besliste dat indien zij onder eede wilden bezweren dat zij geen andere brieven hadden noch wisten van de voirs. making, dat zij dan volstaan zouden met het voors. vidimus. De impetranten bevinden zich hierdoor bezwaard. Het Hof verklaart impetranten echter niet hierdoor bezwaard en absolveert gedaagden van den eisch