1517-11-23 |
R.A.H. Coll Aanw 241 fol 313/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
compareerde voor den Hove Aliamus van den Briaerde Jorijsz, Floris die Weert als getrout hebbende Kateryne van de Briaerde, zuster van Aliamus, kinderen van jouffr. Margrite de Jonge, suster van jonge Ingelram de Jonge voor himzelven, erfgenamen ende vervangende alle andere erfgenamen van wijlen jouffr. Anne, dochter van wijlen jonge Engelram de jonge voirs, van s vaders zijde. Ende Jan Ghilon als getrout hebbende Margriete des Rauquieres en Engelram de Cherf en Pieter de Candele als gemachtigde van jouffr. Agnies de Waterlect van Augen, alle die erfgenamen van s moeders zijde. Zij erkennen ontfangen te hebben van de Edele en geboortige vrouwe, de vrouwe van Wassenaer, douwagierster, die helft van alle die achtergelaten goederen van de voors. wijlen joufr. Anna. Ende die voors Jan, Engel en Pieter, bekenden van de voorn. vrouwe van Wassenaer ontvangen te hebben, de andere helft als erfg. van jouffr. Anna voirs, van moeders zijde. Zij verklaren van de vrouwe van Wassenaer alles ontvangen te hebben en dus deswege voldaan te zijn. Ende alsoe eenige van himluyden comparanten gheen duijtsche sprake en verstonden, te weten Jan Ghilon ende Pieter de Candele, zoe is himluyden gevraecht in Walsche tale of zij wel wisten t inhouden van desen ende of zij t selve zulcx bekenden ende beheerden. Waerop zij geantwort hebben: Ja, ende dat him luyden al t gunt voors. is geconstrueert ende geinterpetreert was in hoere tale. Het Hof verleent willige condemnatie hierop