1518-03-16 (1517) |
R.A.H. Coll Aanw 242 fol 401v-404/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
compareerde voor het Hof Marinus Jansz, procureur voor Adriaen Barthoudsz en Jan Geerlofsz, poorters en inwoners van Gornichem, en verklaarde: "hoe dat waer is dat zekere tijd geleden die voirs. eysschers hem geconstitueerd hebben borge voor zekere grote sommen van penn. en dat voor eene Maritgen Worm die backers weduwe, gedaagde alhier, zij niet anders wisten dan dat de voors. gedaagde was een seer rijcke vrouwe alsoe zij zat in groote state ende neringe binnen der stede van Delft". Er is echter gebleken dat zij zozeer met schulden was belast dat zij uit vrees voor haar crediteuren niet meer op straat durfde komen, en nu de stad verlaten heeft. Aangesproken worden nu supplianten als borgen. Zij hebben beslag laten leggen op alle goederen en vorderingen van Maritgen ook die bij haar facteurs Gerrit Colensz en schout Gijs. Jan van Gornichem, als procureur van de gedaagde, zegt dat gedaachde bevelen heeft geobedieert en alsnoch in stemt met de conclusie van de eischers, die haar rekening en verantwoording moeten doen van hun beheer