1519-02-09 (1518) |
R.A.H. Coll Aanw 242 fol 524v-529/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
compareerde voor den Hove heer Jan Ruijchrock van den Werve, ridder, voor hemzelven, Gerrit van Vliet en Joost van der Bronchorst elcx in den name van huere huysvrouwen en vervangende tesamen heer Ghuij van Blaesvelt, ridder, ook in de naam van zijn huisvrouwe. Erfgenamen van heer Willem Ruijchrock van den Werve, ridder, aan d'een zijde. Ende Arendt ende Cornelis van Duvenvoirde Dircksz an d'ander zyde. Zij erkennen dat zij de uitspraak over hun geschillen hadden opgedragen aan arbiters heer Willem van Wyngaerden, ridder, en mr Jan Claesz, pastoor tot Voorburg, naer inhoud van de acte van compromis die van woerde tot woerde hier geinsereert is. Deze uitspraak houdt in dat er vele geschillen en processen zijn geweest aangaande die sterfhuizen van wijlen vrouwe Aechte Piermans weduwe van heer Willem Ruychrock van de Werve, ende van wijlen Claes Ruychrock. Van welke sterfhuize de voors. van Duvenvoordes met de comparanten de uitspraak gesteld hebben in handen van de voors. arbiters. Heer Willem Oem doet uitspraak dat Arndt Dircsz en Cornelis Dircsz zullen hebben alle goederen die zij tot nu toe van de voors. sterfhuizen bezeten hebben. En daartoe nog 42 gemeten dyckers lant in Grysoert die wijlen heer Willem Ruychrock van zijn zoon Claes Ruychrock gecoft heeft, en nog 14 gemeten land die wijlen vrouw Gysbrecht van Loon gecoft heeft van Joost van Duvenvoorde Arntsz ende Cornelis voors. broeder sa. mem, ende daerof ontfangen de schoof van het jaar 1519, alsoe dat met die ander 28 gemeten die zij nu ter tijd bezitten, zyluiden hebben en gebruiken zullen dat hele perceel van 84 gemeten dyckersland begrepen in de partage van de bewysinge gedaen den voorkinderen van heer Willem Ruychrock voors, mit alsulcke lasten als die oude Jan Ruychrock daerop gestelt heeft. Deze uitspraak was gedaan 1519-01-15 (1518). Het Hof verleent willige condemnatie op deze uitspraak