1519-02-11 (1518) (4) |

R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Zeeland fol 12, 12v
Jaartallenindex

verder: alle ambocht, ambochtsgevolge, thienden ende uyterdycken ende ander goederen in Duvelant ende alle die scoonissen ende vervallen die binnen den lande en heerlijkheid van Duvelant buyten den dyck, opten dyck ende daerbinnen vallen en verschynen mogen (volgt een opsomming hiervan), zoals vrouwe Anna van Borsselen en haar voorsaten dat hielden, behoudens ons recht op 15000 Vranken van 32 gr Vls per stuk, als wijlen der vrouwe van Ravesteyn bij hertog Philips van Bourgondiƫ, onser over oudevader, in dote en medegave gegeven is geweest, onder conditie dat indien zij kinderloos overleed, dezelve somme weer zou erven op de hertog etc. Tot een onversterfelijk erfleen. Item dat land dat genaemt is cleyn Dreyschor of heren Janslant, binnensdycx, met allen gerechten, gevolge etc, zoals zijn moeder de vrouwe van der Vere dat bezeten heeft, onversterfelijk erfleen. Item de ambochtsheerlijkehid van seeckere uytgorsen ende slycklanden genaamd "Roosenboom, Ruijtstoppelen, die Weelde, Graefnisse dat men noemt Beckinslant" liggende over de Zype, nevens den stroom van den keeten in Beoisterscheld in onsen lande van Zeelandt, als maelrie, vissery, vogelrie, jaerschot, veeren, giften van kercken, costerien, en ander beneficien en giften en voort alle andere rechten der ambochtsheerlijkheid volgen. Tot een onversterfelijk erfleen, volgens het octrooi gegeven 1486-08-24 in onser stede van Brugge (vgl 1519-02-06)

mr Thielman van Dulleckem, Crispijn Jansz van Boschuysen, ontfanger van de espargne, Jan van Barry, mr Cornelis Anthuenisz, onze secretarissen, Cornelis Barthouts, leenmannen