1519-08-09 |

R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Sticht etc fol 14
Jaartallenindex

Karel beleent Jan Ruijsch Jansz met een sate lants van 20 morgen gelegen in den kerspel van Camerick, in des heren gerechte van Gaesbeke ende belent plegen te hebben Gerrit Didolfsz en Heinderick de bastaard van Loenresloot. Item noch 1½ viertel lants gelegen in des joncheren gerecht van Gaesbeke op ten Haeck, ende die meente naest gelegen is an die z.z, streckende mitten eynde van den Westveenderdijck, ende mitten anderen eynde an de cleyn wateringe. Hem aanbestorven van zijn vader Jan Ruysch Alfaertsz, te houden tot een recht leen. Daar Jan Ruijsch nog onmondig is, doet mr Everaert Claesz, secretaris van onser Camer van onsen Rade in Holland, de eed voor hem. In margine: debet den eet te doen ende is out één jaar

Cornelis Barthouts, Zegelyn van Alveringen, leenmannen