1520-04-25 |

R.A.H. Coll Aanw 242 fol 635/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex

alzoe mr Jan Jacobsz van Utrecht, baljuw van Delfland, geapprehendeerd en gevangen heeft zekere personen voortijts geweest zijnde scepenen en clerck van Maeslant, ter cause dat hij contenderen en sustineren wil dat dieselve gevangenen een zekere brief geschreven ende bezegeld zouden hebben valschelick. Hij wilden hen terecht doen staan voor mannen van Delfland. De verdachen houden deze mannen echter voor "suspect". Beide partijen hebben toen "mannen" genomineerd, en het Hof heeft hieruit geeligeerd: Pieter Cornelisz, Jacob Jan Bruynsz, mr Bertelmeus Claesz, Joris Dircksz, Jan Jansz, Jan Aelbrechtsz, Jan Evertsz, Pieter Dircsz, Florys Gerritsz, Adriaen Henricsz, Jan Symonsz, Neel Woutersz, Jacob Heymansz, om ter vierscare te zitten ende van sConincswege recht te doen in deze zaak. Het Hof wijst bovendien mr Jan van Duvenvoorde en mr Abel van der Coulster, Raden bij het Hof, aan om als commissarissen mede ter vierschaer te zitten