1520-06-13 |

R.A.H. Coll Aanw 242 fol 664v/Mem Sandelyn fol 347
Jaartallenindex

compareerde voor den Hove van Holland heere Willem van Wyngaerden, ridder, aen d'een zide, ende Joos Jorijsz van Brederode an d'andere zijde, verklarende dat zij om geschillen te vermijden, zowel met betrekking tot het testament van wijlen Philips Ruijchrock van de Werve des voirs. Joos groote vadere als ook van den goeden bij wijlen zijnder vrouwe moedere des voirs. heer Willems huysvrouw was achtergelaten, en dat zij het navolgende overeengekomen zijn. Joost ontvangt voor het voors. legaat en testament en ook van de erfenis van zijn voors. vrouwe moeder: 1) een hofstede genompt ten Hove, met horen toebehoorten van boomen, beempten, huisraedt en anders, in den graefschap van Hoechstraten onder Minderhoud, 2) 100 gouden gld erfelijk, die zijn moeder uit die coggen van Schagen bezat, 3) zyn deel in de heerlijkheid, hoge, middel en lage, die zijn grootvader Philips Ruychrock van de Werve hem bij testament vermaakt had. En verder heeft Joost navolgende t accoord tussen hem en zijn moeder joffr. Maria, met consent van de voors. heer Willem Oem bij een instrument dd 1512-06-12, en daarna door zijn moeder bij een ander instrument dd 1520-04-30 geapprobeerd en door den koning op 2 Mei 1520 geconfirmeerd, al de andere goederen die hem zouden competeren uit de nalatenschap van zijn moeder joffr. Marie voors, gecedeerd tbv Katerine des voirs. heer Willem Oems dochter tot behulpe van hoer dote en medegave. Huwt zij buiten consent van haar vader dan zal deze die goederen behouden zijn leven lang, en mag hij ze dan vermaken aan nakomelingen van joffr. Marie. Ontbreken deze dan zal het afgestane leengoed weer terugkomen op Joost of diens leenvolger. Alle voorafgaande overeenkomsten zullen hiermede teniet zijn. Het Hof verleent condemnatie hierop