1531-03-02 (1530) |
Ms Opstraeten v.d. Molen III fol 929
Jaartallenindex
joffr. Adriana weduwe Gerrit van Berckenroede met haar zwager en voogd Jacob Pietersz, ende haer neve Joost Hobbe, ter eenre -, Henrick van Berckenrode ende syn broeder Willem, oomen ende bestorven voochden van Catharina van Berckenroede, dochter van joffr. Adriana, ter andere zijde, gaan over tot scheiding van de goederen door wijlen Gerrit van Berckenrode en zijn huisvrouw voors joffr. Adriana bezeten: 1) joffr. Adriana en haer dochter Catrine zullen hebben en behouden alle landen, renten etc "als die elcx van sijnder sijde gecomen, aenbestorven ende in huwelycke gegeven syn moet". Schulden betalen zij elk voor ½. Haar dochter ontvangt ook het harnas en geweer van haar vader. Ende alsoo van de goeden van sijnder syde gecomen niet meer bevonden en is vermindert te wesen dan de somma van 233½ Kar gld ende de vercofte goeden verminderinge van de penn, met de belastinge bij staende huwelyck op haer goeden gedaen alse van 8 schilden sjaers etc, noch 20 R gld sjaers ter losse den penn 15 die Lysbeth Buijsen heeft opt land in Haestrecht, die de weduwe voors. te haren laste genomen heeft. Daar Joost Hobbe geen zegel gebruikt, ondertekent hij
zegel van Jacob Petersz [van Buijten]: drie eijckelen, 2,1, Berckenrode zegelt met een gecroonde leeuw, op de helm een wrong ende den halven leeuw ut een tobbe