1533-07-13 (1) | Heemskerk
Arch Marquette 1106 no 214/Cartul Assumburg
Jaartallenindex
schout en schepenen in Heemskerck oorkonden dat Aelbrecht die Weent voir hemselven ende als collateur van een vicarie gefundeert in de prochiekerk van Beverwijck, en de oick als vader ende voecht van Floris Aelbrechtsz, jegenwoirdich besitter ende possessoer van deselfde vicarie, bekende, met toestemming van den bisschop van Utrecht, verkocht te hebben aan Maerten Gheritsz twee maeden hoeylandts gelegen in den ban van Heemskerck in den Hemme, dairof dat eene madt belent is zuid: een priester van Amsterdam, ende bruyckt nu ter tyt die weduwe van Pieter Claesz Croonenburch, west: die commandeur van Hairlem, noord: Heynrick Bertelmeesz, oost: een water genoemt die Dije. Ende dat ander madt zuid: die schout van Vuytgeest, noord: Pieter Heynricxzoon, oost: die Dije, west: die commanduer van Hairlem. Hij belooft vervolgens de ontvangen penn. wederom op andere wijze te zullen beleggen
Jan Cornelisz, schout, Arys Jansz, Willem Willemsz, Splinter Ysbrantsz, schepenen