1501-03-19 |
R.A.H. Coll Aanw 112 Caput Zeeland fol 34, 35
Jaartallenindex
alsoo sekere questie ende geschil geresen is voor mynen heere de Stedehouder ende Rade in Hollant tussen Jan van Outheusden, tresorier van de Chartren ende registren van Holland, Zeeland en Vrieslant, aen die een zide, ende Joost van Botland, an der andere zijde, ende dat van ⅛ deel van de heerlijkheid van Vosmaer, hem aanbestorven van zijn vader Jan van Botland. Zijn verzoek om daarmede beleend te worden was echter door de tresorier geweigerd zeggende dat Jan van Botland, de vader van Joost, dit leen niet verzocht had en door wanverzoek aan de grafelijkheid vervallen was. Het Hof appoincteert nu om Joost hiermede te belenen tegen betaling van het dubbel verly. Op 20 Maart d.a.v. wordt Joost beleend zoals zijn vader Jan van Botland en zijn grootvader Pieter van Botland, dit leen gehouden hebben en zijn grootvader Pieter dat becosticht en bedyct heeft. Te houden tot een onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met een paar witte handschoenen
present: Joost van belois, Jorden van Raamsdonck, Geryt Woutersz, cleene Jan Bruyn