1501-07-14 |
R.A.H. Coll Aanw 112 Caput Arkel, Putten fol 57v
Jaartallenindex
Philips beleent Coen van Boschuysen Willemsz na dode van Vrouwe Catryne van Bosschuijsen, syn moeije, met ½ van alsulck een visscherie als heern Gerrit van Abbenbroec, ridder, in synen leven bezat, leggende in Poortugael in onsen lande van Putten, streckende te weten die hijde op dat Noordwest einde, ende dat staeldiep, of Claes Demansgat op dat Noordoost einde, ende t Wyngat op dat Zuid einde. Leen van Putten, tot een erfleen, te verheergewaden met een stoop rynse wyn, gelyk vrouwe Cathryn syn moeije en haar man heer Gerrit die voors. visserij te houden plachten. Vervolgens draagt Coen ½ van dit leen weer op tbv zyn neve Jan van Bosschuysen Willemsz, die ermee beleend wordt tot een erfleen. daar Jan nog onmondig is, doet Cripyns Jansz de eed voor hem
present: Dirck van Boneem, Joerdin van Raemsdonck