1503-05-04 |
R.A.H. Coll Aanw 111 Caput Z.H. fol 155
Jaartallenindex
Philips beleent Henrick van Bruheze Cornelisz na dode van zijn vader, als oudste zone en rechte leenvolger, met: 1) de hoge heerlijkheid en ambachtsheerlijkheid van sGravenmoer. Tot een onversterfelijk erfleen. Heergewade: een zeel winden; 2) dat ambacht van Groot-Waspik ende dat ambacht van 11½ hoeven moers, gelegen boven gerecht van Groote Waspyck, streckende oostwaarts an t gerechte van Cleyn Waspyck, en zuidwaart op aen Huygemans moer .. an Wendelnesse, westwaarts an t moer van Boudin van den Poele, mitten tienden die daer naemaels op verschijnen sullen, ende mit enen wege van 7 roeden breet, streckende van den gerecht van Cleyn Waspik neffens die moer voirs. toe op die Donga ende die elf hoeven ende een half moers voors streckende noortwaerts aen die nieuwe kar (! aar ?) die gaat boven der geburen lant van Groote Waspyck. Tot een onversterfelijk erfleen; 3) dat ambacht van Raemsdonck mitter moelen, visscherije, veren c.a. tot een recht leen
heer Philips v.d. Spaengen, ridder, Dirck van Boneem, Henrick Anthonisz Smout, cleene Jan Bruyn, leenmannen van Holland