1508-10-13 |
Grote Raad Mechelen E.A. Dossiers dl I dossier 243, en dossier 243/I
Jaartallenindex
Adriaen van Reymerzwale heer van Loodyke contra Pasquier Callonne, deurwaarder, en Jehan de Silly. Tussen Jehan de Silly Jr en Adriaen van Reymerzwale met diens zwagers Anthoine de Luu [Leu] en Adriaen heer van Liedekerke, als erfgenamen van Claes van Reymerzwale was een geschil gerezen over de vrijlating van de gebroeders Gillis en Phelippe Butoir door Claes van Reymerzwale. De Butoir's waren gegyzeld i.v.m. een schuld van 1687 R gld. Adriaen van Reymerzwale werd bij sententie dd 1508-10-13 (508.23) door de Grote Raad veroordeeld hen weer in arrest te stellen of ⅓ van de omstreden som te betalen. Toen Jean de Silly wilde executeren opponeerde eiser; er was reeds aan hem betaald en sinds 1493 trok Silly zoveel uit de hem toegewezen landen van Butoir dat hij niets meer te vorderen had. Eiser stelde tevens dat de Grote Raad de sententie van 1508-10-13 niet had mogen vellen, daar er nog geen sententie was in het proces trussen Gillis Butoir en Silly in zake het feit of de 1687 al dan niet betaald waren (vonnis 1511-12-24). Eiser verwees ook nog naar een sententie van de Grote Raad dd 1498-07-27 (803.99); 1506-01-22 (1505): vonnis van het Hof van Holland in zake de eis van Pieter Block [er staat: Bloch] in zijn proces tegen Adriaen van Reymerswale, Anthonine de Luu en de vrouwe van Liedekerke. Hij vordert namens zijn vrouw haar deel in de nalatenschap van Adriaen van Reymerswale. De Grote Raad van Mechelen bevestigt dit vonnis