1512-05-25 |

R.A.H. Coll Aanw 113 Caput Z.H. fol 127v
Jaartallenindex

Max. en Karel oorkonden dat Adriaen van Bruheze, rentmeester van onsen lieven en getrouwen neven grave Henrick van Nassauwe van Vianden here ter Lecke en tot Breda (volmacht 20 April l.l.) te kennen heeft gegeven dat syn nichte vrouwe Alydt van Kyfhoeck verkocht en getransporteerd heeft enen Jan Pieter Jansz tbv de stad Rotterdam een deel van den ambacht van Ouwerschie, streckende van Cornelis Doensz huys ende erve, daer hy nu ter tyt in woont, noordwaarts ter halver Schie toe, en alsoo voort westwaerts tot Jan van Matenesse heerlijkheid toe, ende voorts zuytwaerts opstreckende voor bij die geeren over die dycken, ter halver Masen toe, derselver vrouw aangekomen bij transporte en overgifte van Gillis van der Lecke hoere vrouw moeder. Verzoekende en begerende daarom de voorn. grave Henrick bij maniere van naestinge, als wesende principael here van den bloede van der Lecke voors, dat bovengenoemde deel van den ambachte van Ouder Schie en hem daarvan te geven brieven van verlydinge. Zij belenen vervolgens grave Henrick op de gevraagde wijze met dit leen. Adriaen van Bruheze doet voor hem de eed (vgl 1512-04-20)

present: mr Jacob Pynsz, onse advocaet fiscaal, mr Thielman van Dullekem, onse mr v.d. rekeninge, Jan van Steenbeke, Pieter Plumion, Jorden van Raemsdonck, Adriaen van Remmerswale Willemsz, Loys Brueel, Marinus Jansz, Jan de Houwer, Jan van Bueren