1484-06-10 |
G.A. Amsterdam Inv. B.W. no 554 regest 555/Cartul St Lucien Amsterdam fol 354
Jaartallenindex
schout en schepenen te Abcoude oorkonden dat Philips Aerntsz en zijn vrouw Lutgert Jacob Mertenszdochter verkocht hebben aan St Lucienconvent te Amsterdam 1/10 deel van 2 morgen gelegen der buten op die Broeczijde in Claes Gerrytsz saet, daer Jan Gebbenz nu ter tijt op woent, daer boven oestwert naest gelegen zijn Dirck Betten erfnamen mit Claes Blocx lant, ende beneden westwaert Govert Jansz. Ende cortelijck daerna so sijn gecoemen voir ons schout en schepenen tot Apcoude, die naeste magen en 4 vierendelen van Joest Gerijtsz kinderen sal. ged, bij namen Symon Gerijtsz, der kinder oem ende voecht, Croeck Gerytsz ende Philips Petersz an die een zyde, Jacob Mertensz der kinderen oudevader ende Bruninck Jacobsz van der ander zijde, ende belyeden mede dat sij samenlyc vercoft hebben van der kinder wegen an suster Lysbeth voirs. oick 1/10 deel van 2 morgen in dieselve saet. Symon Gerytsz en Croeck Gerytsz verkoopen vervolgens ⅕ van 2 morgen in dezelve zate. Joest Gerytsz verkoopt 2 morgen min ¼ deel in dezelve zate. Claes Jansz van Amsterdam verkoopt ⅕ deel van 2 morgen in dezelve zate, die hij gekocht had van wijlen zijn zwager Aelbert Goeijer
Bruninc Jacobsz, schout , Jacob Mertensz en Zweer Willemsz, schepenen; Vechter Stevensz (zegel: een wassenaar boven vergezeld van een klaverblad), Emont Claesz en Zweer Willemsz, schepenen. Voor Bruininc Jacobsz zegelt Heynric van Boetzelaer, voor Jacob Mertensz en Emont Claesz zegelt Dirck Gerijtsz (zegel)