1488-04-30 |

R.A.H. Coll Aanw dl 108 Caput Arkel, Putten, Strijen fol 71; Coll Aanw dl 103 Caput Zeeland fol 35v
Jaartallenindex

Gheryt heer tot Abbenbroek draagt op die ambachtsheerlijkheyt van wijlen Boudyn Hart, myns vaders landeken gehieten 's Gravenambacht [zie de grenzen hiervan 1494-12-29], al tesamen in den lande van Portugael onder die heerlycheyt van Putten gelegen, ende mij toebehorend zijn, soe wel uijt crachte van seeckere brieven mij bij wijlen mijnen lieven joncker Jacob heer tot Gaesbeek, Putten, Strijen, ende omme die redenen in denselven brief begrepen, dairvan gegeven ende verleent, als oock mede seeckere visscherij in der voors. bepalinge begrepen, die t convent van de Predikheren tot Rotterdam verkregen heeft van wijlen hertog Karel van Bourgondië, in zijn leven heer van Putten, ende van welk convent ick daerof hoir transport ende recht verkregen hebbe. Hij verzoekt dit alles te mogen houden tot een goed erfleen, te verheergewaden met een stoop Rynwyn, behouden ende onvermindert altyt der voirs. heerlycheyt van Putten den erfpacht van der voirs. visscherije, vercregen bij t convent voirs, ende van myns voirs. vaders bedycte landeken voors; (dl 103 fol 35v) Gheryt van Abbenbroec Boudyn Hartsz ⅛ deel van Abbenbroek na dode van zijn moeder Cathryne Heynricsdochter van Abbenbroek