1493 |
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl II dossier 156
Jaartallenindex
Beatrix Florisdochter van Alkemade had ter gelegenheid van haar huwelijk met Jan van Heemstede van haar vader Floris van Alkemade als huwelijksgift een rente op enige landerijen te Leiderdorp (grafelijk leen) verkregen. Na Floris dood gingen de landerijen op zijn zoon Jacob over en na diens dood erfde Beatrys het bezit ervan, met consent van de Roomskoning en de aartshertog. Enige tijd later werd zij echter in het bezit van de landerijen gestoord door Johanna [Florisdochter van Alkemade] en haar man Hughe van Hoochstraten, die beweren dat de goederen tijdens het leven van Jacob waren geconfisqueerd, omdat deze zonder toestemming van de aartshertog klei uit de grond had laten graven om er stenen van te maken. Het geconfisqueerde land zou toen aan verweerders door de aartshertog geschonken zijn. Op grond van hun beweringen wisten Johanna en Hughe brieven te verkrijgen, waarbij Beatrys werd gelast om de landerijen te ontruimen. Een deurwaarder executeerde deze open brieven met behulp van Jehan van Alphen, een pachter van Hughe van Hoochstrate. Zowel tegen het verlenen van de open brieven als de executie ervan gaat Beatrijs in beroep bij de Grote Raad. Zij voert aan: 1) Jacob heeft geen klei laten graven uit grafelijke leengrond, maar uit leen van de heer van Brederode, met diens consent; 2) Beoogd werd geen verslechtering docht verbetering van de grond, omdat hij daarmee een huis heeft laten bouwen; 3) hij is dan ook nooit veroordeeld tot verlies van het leen, en er werd geen bezwaar gemaakt toen appellante hem na zijn dood in het leen opvolgde; 4) daar Jacob gestorven is, kan hij niet meer vervolgd worden; 5) een eventuele confiscatie van het leen zou de rechten van appellante op de rente door haar vader te haren behoeve gevestigd niet aantasten. Een beroep van verweerders op het feit dat het betreffende goed door Jacob met wie Johanna getrouwd zou zijn geweest als weduwen gift zou zijn gegeven, wordt door appellante als niet ter zake doende afgewezen. Het proces gaat over de vraag of de goederen al dan niet geconfisqueerdzijn