1493-1499 |

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl II dossier 185/I
Jaartallenindex

Jan van der Does contra de vrouwe van Wassenaer als voogdes over haar zoon. Betreft korentienden in de ambachtsheerlijkheid van Oost Barendrecht waarover Jan van Wassenaer ambachtsheer, maar op welke tienden Jan van der Does eveneens aanspraak maakte, omdat hij van de St Paulusabdij rechten hierop had verkregen. Toen Jan van Wassenaer enige ondergelopen stukken land in die gebied aan enige personen aanbesteedde, die deze stukken indykten tot een nieuwe polder, de Zydwinde, gaf hij hun toestemming om voor 10£ gr Vls sjaars de korentienden in de nieuwe polder voor zekere tijd af te kopen. Na een dykbreuk waardoor de ingelanden grote schade hadden geleden, werd dit bedrag tot 6£ verlaagd. Op beide overeenkomsten gaf het Hof van Holland willige condemnatie. Van der Does had het geschil over de tienden inmiddels bij het pauselijke hof te Rome aanhangig gemaakt en vorderde van de ingelanden betaling van de tienden. Hiertegen komt Jan van Wassenaer en na zijn dood diens weduwe voor haar minderjarige zoon op en brengt de kwestie voor het Hof van Holland. Dar wordt aan Jan van der Does als advocaat toegewezen mr Frans Coebel die tevens advocaat van t gemeen land is en derhalve vaak afwezig. Toen Jan van der Does op weg was naar zijn raadsman in het land van Cleves en ook mr Coebel afwezig is, bracht de weduwe het Hof van Holland ertoe tegen van der Does verstek te verlenen, omdat deze nog steeds zijn schrifturen niet had ingediend. Van der Does verkrijgt echter van de aartshertog op zijn request civil consent zijn schrifturen als nog in te dienen. Mandement dd 1493-09-26 houdende verbod om tijdens behandeling door het pauselijke hof iets tegen Jan van der Does te ondernemen. Getuigen verhoren dd 1499-07-13 en 14