1494-01-23 (1493) |

R.A.H. Coll Aanw 110 Caput Kennemerland fol 3v (2v)
Jaartallenindex

Philips van Bourgongen en Anna van Borselen, heere ende vrouwe van Beveren, ende van der Vere, van Vlissingen, van Brouwershaven, oorkonden dat het hun niet mogelijk is voor den stadhouder van leenen te verschijnen, en dat zij wenschen op te dragen tbv heer Walraven heere tot Brederode tot Vianen als man van vrouwe Margueriete van Borsselen, zijn gezellinne, onse schoonbroeder ende suster, alle alsulcke leenen gehouden van der grafelijkheid van Holland en Zeelant als den heere van Brederode met onse suster, myn vrouwe van Brederode voors. voor ende over haer kindts gedeelte, haer angecomen van wijlen heer /wolphaert van Borssele grave van Granpré heere van der Vere, zal. memorie, haer vader ende onse schoonvader, bij zekere partage daarvan gemaakt, toebedeeld en bewezen. Zij machtigen vervolgens Aelbrecht van Loo, onse procureur, om al de heerlijkheden, nl Bergen in Kenemerland met zyn heerlycheden, de ambachtsheerlykheden van Sloten, van Amsterveen, ende voordt Schoten, de drie deelen van Abbenbrouck met de ½ van de Volgersdyck in den lande van Voorne leggende, en verder al de andere leenen, op te dragen tbv onse suster de Vrouwe van Brederode en haar man als voogd. Gegeven in onse huys tot Sandenborch, nae schryven t Hofs van Utrecht