1495-05-08 |
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl I dossier no 9/Sententieregister 802-88
Jaartallenindex
sententie van de Grote Raad te Mechelen in het proces tussen jvr Haze van Heemstede, vrouwe van Liesveld met de Procureur Gen. van Holland contra deken en kapittel van St Salvator te Utrecht. De heerlijkheid Liesveld behoorde "en directe seigneurie" toe aan de graven van Holland, die haar in leen gegeven had aan de heren van Liesveld. Hiertoe behoorde ook een visplaats "die Nesse" in de Lek. Toen Jehan van Sars, de eerste echtgenoot van eiseres "zekere excessen" bedreven had, legde Karel de Stoute beslag op de heerlijkheid en belastte de rentmeester Jehan van Lesanen met het beheer ervan. Verweerders beweerden toen dat de visplaatsen de Nesse en het er naast gelegen "Cohem" dat hun toebehoorde, één geheel vormden en eisten opheffing van het beslag. Het Hof van Holland stelde verweerders in het gelijk, waarna eisers in beroep gingen bij de Grote Raad. De Raad stelde het proces ter instructie in handen van mr Dauffeij, die echter de Nederlanden verliet, doch de stukken meenam. Tegen een grote beloning gaf deze ze pas 10 jaar later terug. Op 1498-05-08 worden appellanten, zonder behoorlijk te zijn gehoord, door de Grote Raad in het ongelijk gesteld. Nu dient eiseres, aan wiens schoonzoon reeds in 1472 de heerlijkheid Liesveld door Karel de Stoute was teruggegeven, voor de Grote Raad een actie ten petitoire t.a.v. de Nesse in. Zij wordt daarin door de tegenpartij geanticipeerd