1495-08-09 |

Arch Grote Gasthuis Haarlem no 38/1 no 216a/St Elisabethsgasthuis Haarlem
Jaartallenindex

Arys Florijs, poorter in Hairlem, oorkondt dat hij verkocht heeft aan Geryt Claes Willemsz, poorter in Haerlem, 20 R gld sjaers half onderdeel met dat gasthuus gemeen ende dair oeck dat cloester van Engmont 7 stuvers sjaers in. Dit lant is gelegen in den ban van Limmen ende in de ban van Akersloot met dat gasthuus van Hairlem gemeen onderdeel. Het lant in Limmen heeft belent zuid: Dyrck Pieter Gerytsz en Adaem Gerytsz, west: Michiel Claesz, noord: dat cloester van Egmont, oost: die zusters van Zijl [Zijlklooster te Haarlem]. Ende voirt 2 acker lants ende leyt in den ban van Akersloet met dat gasthuis van Haerlem gemeen, ende heeft belent zuid: Lysbeth comen Dyrcks weduwe, west: die Scoudijck, noord: Huug Meynaertsz, oost: Lijdwwech, ende noch ½ acker van een acker ende heeft belent zuid: Adaem Gerytsz, west: die Scoudyck, noord: Aecht Claes die Vriesendochter, oost: Wouter Reijersz. Tughen, poerters in Haerlem, Pieter Jansz en Dyrck Claesz. Daar Arys Florysz voorn. zelf geen zegel heeft, zegelt Jacop Willemsz, leenman der grafelijkheid van Holland voor hem (vgl 1496-04-30)