1467-12-16 |

R.A.H. Coll Aanw 238 fol 76v, 88v, 106, 115-117/Mem Poes fol 20v
Jaartallenindex

compareerde voor den Hove van Holland Colyn Pietersz bij monde van zijn advocaat Bartoud van Assendelft hoe dat zijn wijf Jonefye anbestorven zijn bij dode van haer oude moeder zekere landen, die men te leen houdende is van jouffr. Steffenye Herpersdochter v.d. Werve, die welke de voirs. Colijn als voocht van synen wijve dic en menichwerf begeert heeft te verzoeken aan Roelant Andriesz als voogd en getruut hebbende de voirs. Steffanie, t welk de voirs. Roelant geweigerd heeft. Welke percelen gelegen zijn bij de stede van der Goude in 4 ambachten, als in Ravensberge, Vroonmade, Oude- en Nieuwe Gravencoop. Colijn had van het Hof brieven gekregen, waarbij per deurwaarder aan Roeland bevolen was de belening te doen of om de reden van zijn weigering mede te delen. Daartoe was hij nu gedagvaard. Roeland nam dag tot overmorgen. Op 19 Dec. antwoordt Roelant Andriesz dat wijlen jouffr Alyd v.d. Werve over 70 jaren geleden en meer, maakte den negen kinderen van hoeren zoen Spronck zekere renten, die te leen te houden van haar rechte leenvolger. Zo maakte zij Mabelye 25£ sjaars, Balich 25£ sjaars, en Claes (die daerna priester worde) 15£ sjaars, daeroff die voirs. Colyn zegt an zijn wijfs wegen actie ende recht toe te hebben als an synen wijve gecomen en bestorven. Reijner stelt nu dat jouffr Alijt nimmer consent van de grafelijkheid ontving om deze bewijsinge te mogen doen, en dat er ook nimmer sedertdien belening had plaatsgevonden hetzij door Spronc, des voirs. Alyd's zone en leenvolger, off van den leenvolger van denzelven Spronc, die drie zonen achterliet. Claes, die priester werd, stierf, en liet een zuster als zijn erfgename achter, die hem 8 jaar overleefde, zonder belening te vragen. Er is dus ook van wanverzoek sprake. Colijn neemt dag om te antwoorden. Op 22 Dec. antwordt Colijn dat jouffr. Alyd de makingen wel met consent van de graaf ontving, en dat dezelve lenen in 1455 verzocht zijn geweest aan Herper de zoon van de voors. Spronck, en dat de zuster van wijlen heer Claes belening verzocht aan jvr Steffenie Herpersdochter, des voors. Roelants wijf. Roelant verkrijgt afschriften van de overgelegde brieven. Colyn Pietersz stelt Guyot le Cotre als procureur. Op 1468-01-08 repliceert Roelant voor het Hof dat de lenen in questie in het jaar 1432 verlijt waren op Herpert van den Werve, en dat de belening waarop Colijn zich beroept, eerst gedaan is anno 1456 en dat daarvóór noch door Herper noch door zijn twee oudere broeders belening geschied was. En dat oic de voors. Herper 9 jaar dood geweest is. Dat zijn vrouw in 1460 belening gedaan zou zijn ontkende Roelant, daar de deswege afgegeven certificatie door zekere leenmannen, die niet haar leenmannen waren, afgegeven was